De Bengaalse tijgerkat (Prionailurus bengalensis) is een zeer algemene kleine katachtige uit Azië. Hij komt in een groot aantal ondersoorten voor in vrijwel geheel Oost- & Zuidoost-Azië, inclusief het westen van Indonesië.
Na
NachtelijkCr
CrepusculairEen schemeractief dier of crepusculair dier is een dier dat in de schemering actief zijn, maar niet 's nachts. In feite zijn zelfs veel dieren die ...
Vl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Vi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Bo
BoombewonendeTe
TerrestrischeAl
Altrische dierenRo
RoofdierenPredatie is het vangen, doden en opeten door een organisme, meestal een dier, van een ander dier, het prooidier. Predatoren worden ook natuurlijke ...
Le
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Po
PolygynieSo
Solitaire dierenGe
Geen migrantL
begint metLu
Luipaard in de naamDe grootte van de Bengaalse tijgerkat verschilt per regio. In het zuiden van het leefgebied wordt hij 35 centimeter lang met een 15 centimeter lange staart, in het noorden kan hij 60 centimeter lang worden, met een 40 centimeter lange staart. Het lichaamsgewicht verschilt van 3 tot 7 kilogram. In het noorden van het leefgebied zijn de dieren donkerder, grijziger gekleurd dan in het zuiden. De zwartgevlekte vacht is okerbruin tot okergeel van kleur. De buikzijde is wit van kleur. De staart is zwartgeringd. De ogen zijn gelig bruin van kleur. De oren zijn zwart en afgerond, met een witte vlek op de achterzijde.
De Bengaalse tijgerkat heeft van alle leden van het geslacht Prionailurus het grootste verspreidingsgebied. Hij komt voor in Zuid- & Zuidoost-Azië, van Oost-Pakistan en India via de Himalaya en China tot Mantsjoerije en het Russische Verre Oosten in het noorden, Taiwan en Japan in het oosten en Sumatra, Java, Borneo en de Filipijnen in het zuiden. Het zijn goede zwemmers, die gemakkelijk eilandjes voor de kust kunnen koloniseren.
Hij komt voor in een grote verscheidenheid aan leefgebieden: zowel in bos als in struikgebieden met verspreide bomen, van tropisch regenwoud tot gematigd loofwoud, van zeeniveau tot 3000 meter hoogte. In Mantsjoerije wagen ze zich zelfs in de taiga. De Bengaalse tijgerkat houdt zich bij voorkeur op in de buurt van water. Ze komen zelden voor in open, droge of koude gebieden, en de noordelijke grens van zijn leefgebied wordt bepaald door het klimaat. Bengaalse tijgerkatten komen niet voor in gebieden waar meer dan 10 centimeter sneeuw kan vallen. Ook komt de soort voor nabij dorpen.
De Bengaalse tijgerkat is een roofdier, dat voornamelijk op kleine zoogdieren als knaagdieren en op vogeltjes jaagt. Ook hazen, kantjils en jonge herten worden gegrepen, evenals paling en andere vissen, reptielen en insecten. Hij jaagt 's nachts en in de schemering, maar hij is ook geregeld overdag actief, en de activiteitsperiode kan zeer verschillen per individu. Bengaalse tijgerkatten zijn goede klimmers en zwemmers.
De Bengaalse tijgerkat werpt een nestje van één tot vier jongen (gemiddeld twee à drie) na een draagtijd van 56 tot 70 dagen. Na een maand of acht zijn de dieren geslachtsrijp. Waarschijnlijk leeft de katachtige in paartjes. De Bengaalse tijgerkat wordt tot 15 jaar oud.