De bergrietbok (Redunca fulvorufula) is een middelgrote antilopesoort uit het geslacht der rietbokken (Redunca). Het is de kleinste van de drie soorten rietbokken.
Na
NachtelijkDa
DagdierenCr
CrepusculairEen schemeractief dier of crepusculair dier is een dier dat in de schemering actief zijn, maar niet 's nachts. In feite zijn zelfs veel dieren die ...
Pl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Gr
GraminivoorIn de zoölogie is een graminivoor een herbivoor dier dat zich voornamelijk voedt met gras. Het woord is afgeleid van het Latijnse graminis, wat 'g...
Fo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Te
TerrestrischeCu
Cursoriale dierenPr
Precociale dierenGr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
Te
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Viviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Po
PolygynieSo
Sociale dierenKu
KuddedierenEen kudde is een groep gemeenschappelijk levende zoogdieren. Een kudde biedt de dieren bescherming. Terwijl een aantal dieren rustig aan het grazen...
Ge
Geen migrantM
begint metDe bergrietbok is een middelgrote antilope met slanke poten. Hij heeft een ruige, grijzig bruine vacht. Vrouwtjes hebben een grijzere vacht dan mannetjes. De kop en de nek hebben een roodbruine glans, en de buik, borst en onderzijde van de staart zijn wit. De wenkbrauwen, lippen, kin, keel en staart zijn gebroken wit van kleur. Over de snuit, van de neus tot ongeveer ter hoogte van de ogen, loopt een donkere streep. Onder de oren aan de zijkanten van de kop is een donkere huidklier zichtbaar. De staart is kort en vol. Enkel het mannetje heeft hoorns. Deze zijn kort, naar voren geboren en geringd.
De bergrietbok wordt 110 tot 136 centimeter lang. De staart is 17 tot 26 centimeter lang, de schouderhoogte is 60 tot 80 centimeter. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Vrouwtjes worden 19 tot 35 kilogram zwaar, mannetjes 22 tot 38 kilogram.
De bergrietbok leeft in de koele, droge gebergten en in rotsig heuvelachtig gebied, verdeeld over drie populaties: één in het oosten van zuidelijk Afrika, één in de bergen in Noordoost-Afrika en één in de Adamaouaprovincie van Kameroen en aangrenzend Oost-Nigeria. Waarschijnlijk vormen dit relictpopulaties, die vroeger, tijdens de laatste ijstijden, deel uitmaakten van een grotere verspreiding. De bergrietbok leeft over het algemeen op grazige hellingen in rotsachtig gebied, tussen de 1500 en 5000 meter hoogte. Ook in grazige valleien komt hij voor.
De bergrietbok leeft van grassen en kruiden. In het droge seizoen haalt de soort al het vocht uit zijn voedsel. Hij is voornamelijk in de schemering en in nachten met een volle maan.
De bergrietbok leeft in kleine kudden van twee tot acht dieren, bestaande uit vrouwtjes en hun jongen. Het woongebied van een kudde overlapt met meerdere territoria van volwassen mannetjes. Mannetjes zonder territorium leven in vrijgezellengroepjes. Soms vormen zich tijdelijke groepen van rond de vijftig dieren.
Na een draagtijd van acht maanden wordt één kalf geboren. Het pasgeboren kalf zal de eerste twee à drie maanden verborgen blijven, en voor slechts korte periodes door de moeder worden bezocht om te worden gezoogd. Hierna zal het zich aansluiten bij de kudde van zijn moeder. Vrouwtjes zijn na een jaar geslachtsrijp. Jongen worden geboren met intervallen van gemiddeld negen tot veertien maanden.