De visarend (Pandion haliaetus) is een roofvogel uit de familie van de visarenden (Pandionidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Falco haliaetus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De soort werd in 1809 door Marie Jules César Savigny in het geslacht Pandion geplaatst. Daarin is het de enige soort.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenVi
VisetersBo
BoombewonendeRo
RoofdierenAl
Altrische dierenZw
ZweefvogelsKo
KosmopolietTe
TerrestrischeCo
CongregatoirEi
EierleggendZw
ZweefvogelsMo
Monogame dierenOv
Over het algemeen solitaire dierenMi
MigrerendO
begint metCa
Canada Provincie vogelsDe visarend is een vrij kleine arend die graag boven water stilstaand 'bidt' en dan met uitgestoken klauwen op een vis duikt. Hij is relatief sterk gezien zijn grootte en kan prooien pakken bijna even zwaar als hijzelf. De visarend is in vlucht goed te herkennen door zijn geheel witte onderkant, zijn chocoladebruine bovenkant en zijn enigszins 'geknikte' vleugels. Door het oog loopt een donkere streep. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. Andere arenden hebben meestal rechte vleugels. De lichaamslengte is zo'n 55 cm, de spanwijdte bedraagt 150 tot 170 cm en het gewicht 1,5 tot 2 kg. De vrouwtjes zijn iets groter en zwaarder.
Met uitzondering van Antarctica komt de visarend verspreid in alle continenten voor. Er worden vier ondersoorten onderscheiden:
te nestelen, zoals hoge bomen, rotswanden, onbewoonde eilandjes of door mensen gemaakte palen met platforms.
Met uitzondering van Antarctica komt de visarend verspreid in alle continenten voor. Er worden vier ondersoorten onderscheiden:
De soort komt in kleine maar toenemende aantallen voor als doortrekker. Deze worden vooral in de maanden april en september gezien.
De visarend was in Nederland aanvankelijk geen broedvogel. In 2016 werd echter gebroed door een eerste paartje in het Nationaal Park De Biesbosch (dat een jong kreeg), gevolgd door een tweede paar in 2017 en een derde paar in 2020. In vijf jaar tijd zijn daar in totaal 20 jongen grootgebracht.
Het dier eet vrijwel uitsluitend vis en is vooral bij beboste meren, rivieren of de zeekust te vinden. Visarenden vliegen over het wateroppervlak op zoek naar prooi die zich vlak onder het wateroppervlak bevindt. Wanneer er een vis wordt gezien, duikt de arend met zijn kop vooruit naar beneden, en op het laatste moment gooit hij zijn poten naar voren om de vis te pakken. Zijn klauwen zijn vlijmscherp en op de poten zitten kleine stekels, zodat de visarend zijn glibberige prooi beter kan vastpakken.