De middelste zaagbek (Mergus serrator) is een vogel uit de familie van de eendachtigen (Anatidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Hij verwees daarbij naar eerdere beschrijvingen door Conrad Gesner, Ulisse Aldrovandi, Francis Willughby en John Ray, en naar zijn eigen Fauna svecica, waar dezelfde referenties te vinden zijn, en een uitgebreidere beschrijving. De naam 'serrator' is Latijn voor 'zager', iemand die zaagt. Willughby en Ray noemden de soort 'Mergus cirratus', hetgeen 'met krullen' of 'met kroeshaar' betekent.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Vi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Na
NatatoriaalCo
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Pr
Precociale dierenWa
WatervogelsSe
Semiaquatische dierenAc
Achtervolgende roofdierenSe
Seriële monogamieSo
Sociale dierenSa
SamenscholendeKo
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
Mi
MigrerendR
begint metDe volwassen vogel is 52–58 cm lang met een spanwijdte 67–82 cm. Hij heeft een stekelige kuif en een lange, dunne rode snavel met randen waarop kleine tandjes zitten. Het volwassen mannetje heeft een donkerblauw-zwarte kop met een groene glans, een witte hals met een roestbruine borst. Hij is zwart op de rug en wit van onder. Het volwassen vrouwtje heeft een roestbruine kop en een grijsachtig achterlijf. Jonge vogels zien eruit als de vrouwtjes, maar ze missen de witte kraag en hebben minder wit op de vleugels.De middelste zaagbek is iets kleiner dan de grote zaagbek. Verder verschilt het volwassen mannetje van deze soort met dat van de grote zaagbek door zijn stekelige kuif en bruine borst. De grote zaagbek heeft een volledig witte borst en heeft niet zo'n kuif.
De middelste zaagbek is in Nederland een uiterst schaarse broedvogel en staat daarom als gevoelig op de Nederlandse Rode Lijst. Tussen 1900 en 1950 waren drie broedgevallen bekend. Tussen 1950 en 1977 werden wat meer broedgevallen waargenomen, vooral op de Waddeneilanden. De vogel werd in 1977 broedend aangetroffen in het Deltagebied (Zeeland) en tussen die datum en 1997 liep het aantal waargenomen broedvogels (vaak vrouwtjes met jongen) op tot boven de dertig.Volgens SOVON waren er in 2020 tussen de 40 en 60 broedparen, voornamelijk in het Deltagebied en enkele in het Waddengebied.De soort staat als niet bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN maar valt wel onder de bescherming van het AEWA-verdrag.
s met jongen) op tot boven de dertig.Volgens SOVON waren er in 2020 tussen de 40 en 60 broedparen, voornamelijk in het Deltagebied en enkele in het Waddengebied.De soort staat als niet bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN maar valt wel onder de bescherming van het AEWA-verdrag.
Ze eten voornamelijk kleine visjes, maar ook waterinsecten, schaaldieren en kikkers.