Honingbeer
De rode neusbeer of honingbeer (Nasua nasua) is een neusbeer uit Zuid-Amerika.
De rode neusbeer lijkt op een wasbeer met een lange, spitse snuit. De vacht is rood-, grijs- of geelbruin. De staart is geringd. De lichaamslengte is 41-70 cm, de staartlengte 42-70 cm en het gewicht 2,5 tot 7 kg.
Deze soort komt voor in uiteenlopende habitats van Zuid-Amerika.In Suriname in het een beschermde diersoort. De jacht erop is verboden.
Ze trekken in groepen van tien tot twintig individuen door het oerwoud. Contact met elkaar onderhouden ze met een speciale roep. Ze gaan al krabbelend en snuffelend op zoek naar vruchten en wortels, maar ook insecten en andere diertjes. Bij gevaar - hun natuurlijke vijanden zijn grote katachtigen en wurgslangen - vluchten ze meestal in de bomen. Ongetwijfeld doet de slurfachtige neus uitstekend dienst als reukorgaan. Hun fikse gebit gebruiken ze om dierlijke prooien te doden, zich te verdedigen en in gevechten om de macht met soortgenoten. Rode neusberen eten paddenstoelen, vruchten en insecten.
Na een draagtijd van 10 tot 11 weken worden in een boomnest twee tot zeven jongen geboren. Volwassen mannetjes eten meer dierlijk voedsel, soms zelfs de jongen van de eigen soort.