Regenboogslang
De regenboogslang (Xenopeltis unicolor) is een niet-giftige, terrestrische slang uit de familie aardslangen (Xenopeltidae). Het is een middelgrote soort die op de bodem leeft en niet klimt.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Te
TerrestrischeEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Pr
Precociale dierenFo
Fossoriale dierenNi
Niet-giftigeSo
Solitaire dierenGe
Geen migrantS
begint metDe naam van deze soort is te danken aan de duidelijk iriserende, parelmoer-achtige glans over het gehele lichaam. Het lichaam heeft verder een bruine of grijsblauwe tot zwarte kleur heeft met een iets lichtere kop. De lengte is ongeveer 100 tot 125 centimeter. Deze slang graaft weleens ondiepe holen in de grond met de spitse snuit maar meestal ligt hij verstopt tussen de bladeren.
De regenboogslang komt voor in dichte tropische bossen in delen van Azië; in de landen Birma, zuidelijk China, Cambodja, India, Indonesië, de Filipijnen, Laos, Maleisië, Singapore, Thailand en Vietnam.
De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische laaglandbossen, scrublands en drasland. Ook in door de mens aangepaste streken zoals weilanden, landelijke tuinen, stedelijke gebieden, plantages, rijstvelden, gebieden met akkerbouw en aangetaste bossen kan de slang worden gevonden. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 1300 meter boven zeeniveau.
Op het menu staan allerlei dieren die zich op de bodem of vlak eronder bevinden zoals amfibieën, vogels, grotere insecten, hagedissen, kleine zoogdieren en kleine slangen. De prooien worden gewurgd, deze soort staat erom bekend zeer snel te eten.
De regenboogslang is 's nachts en alleen op de bodem actief. Het is een goede graver die voornamelijk ondergronds te vinden is. Bij verstoring wordt een muskus- achtige stof uitgescheiden door de anaalklieren aan de cloaca. Het legsel bestaat uit zes tot negen eieren, die worden afgezet in een ondergronds nest of in strooisel. De jongen hebben een witte halsband, die na 2 tot 3 maanden verdwijnt.