De grote textorwever heeft een totale lengte van ongeveer 17 centimeter. Opvallend is het rode oog en de donkere, dikke snavel. Het mannetje is in de broedtijd overwegend geel, gele buik en borst en van boven geel met donkere veren, verder met een donkere kop. De hoeveelheid zwart op de kop verschilt bij de diverse ondersoorten. De nominaat heeft een geheel zwart "gezicht" maar de kruin en de nek zijn roodbruin. P. c. spilonotus uit Zuid-Afrika ("Bontrugwewer") heeft minder zwart, terwijl P. c. collaris een praktisch geheel zwarte kop heeft. Mannetjes zijn kleurrijker dan het vrouwtje.
De soort telt tien ondersoorten:
Het leefgebied bestaat uit half open landschappen zoals bossavanne, riviergeleidend bos en vaak ook agrarisch landschap. Vooral in West- en Midden-Afrika (maar niet in Zuid-Afrika) komt de vogel vaak voor in de buurt van menselijke nederzettingen en in groene buitenwijken. In Oost-Afrika ook in berggebied tot op 2500 m boven zeeniveau, elders meestal onder de 1500 m. Deze vogels leven en broeden altijd in kolonies.
Ze voeden zich met zaden en insecten.
De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd. De vogel is echter talrijk. Men veronderstelt dat de soort in aantal stabiel is. Om deze redenen staat de grote textorwever als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.