De rosse grutto (Limosa lapponica) is een vogel uit de familie strandlopers en snippen (Scolopacidae) van de orde steltloperachtigen (Charadriiformes).
De rosse grutto lijkt op de gewone grutto (Limosa limosa). De vogel heeft net als de grutto een zeer lange snavel. Het verschil met de grutto is dat deze snavel aan het eind een flauwe bocht omhoog maakt en donker is, behalve bij de juvenielen. In de zomer zijn de nek, borst, en buik ononderbroken bruinrood; bij de grutto zijn de buik en flanken gevlekt. Interessant is dat de mannelijke individuen ten opzichte van de vrouwelijke rosse grutto's kleiner zijn, een iets kortere snavel hebben, en in de zomer tot in de punt van hun staart ros gekleurd zijn. In de winter zijn al deze onderdelen van het verenkleed lichtgrijs gekleurd. De rosse grutto is een trekvogel die niet in Nederland broedt, maar hier vrijwel alleen wordt waargenomen in de Waddenzee en bij de Ooster- en Westerschelde, terwijl de gewone grutto hier wel broedt en vaak in graslanden te vinden is. De rosse grutto's leven in groepen, op plaatsen waar voedsel is te vinden. Omdat mannetjes en vrouwtjes een verschillend menu hebben, leven deze groepen niet erg gemengd.
De rosse grutto, die als trekvogel zowel in Afrika als in de Waddenzee overwintert en broedt in Noord-Scandinavië en Siberië, is praktisch het hele jaar door in de Waddenzee en het Deltagebied in Zeeland te vinden. Er is wel een uitgesproken seizoenspatroon. De top ligt in mei; in juni zijn de aantallen het laagst, maar in juli en augustus nemen de aantallen weer toe. In het Deltagebied verblijven veel rosse grutto's gedurende de herfst, winter en het vroege voorjaar. In de Waddenzee dalen de aantallen geleidelijk tot in januari, waarna ze weer toenemen.
De soort telt vier ondersoorten:
De grootte van de wereldpopulatie werd in 2015 door BirdLife International geschat op een miljoen individuen, en de Europese broedpopulatie op 3.700 tot 9.000 duizend paren. Door landaanwinning, watervervuiling en de aanleg van infrastructuur worden de kustgebieden, die vooral de Oost-Aziatische vogels tijdens de trek bezoeken en nodig hebben als foerageergebied om te overleven, steeds minder geschikt. Om deze redenen staat de soort sinds 2015 als 'gevoelig' op de Rode Lijst van de IUCN.