De quokka heeft een gedrongen lichaamsbouw. Het lichaam is rond met een korte snuit en afgeronde oren. Hij heeft een dichte ruige vacht, die bruin van kleur is. In het gezicht en de nek is de vacht rossiger. De quokka wordt 40 tot 54 centimeter lang en 1,5 tot 4,5 kilogram zwaar. De staart is 25 tot 35 centimeter lang.
De quokka komt enkel voor in de kuststreek in het zuidwesten van West-Australië, in droge bossen en struwelen langs moerassen en rivieren. Tegenwoordig zijn ze daar zeldzaam door predatie van ingevoerde vossen. Wel komen ze nog algemeen voor op twee vosvrije eilandjes voor de kust, Rottnesteiland en Baldeiland. Vooral op het eerste eiland komen ze vrij veel voor. Op Rottnesteiland hebben de dieren hun schuwheid verloren en komen ze vrij dicht in de buurt van mensen, waardoor ze daar een toeristische attractie zijn geworden.
De quokka leeft in kleine familiegroepjes. Meerdere familiegroepjes houden onderling contact met elkaar en hebben overlappende woongebieden. Overdag rusten ze tussen de struiken. 's Avonds gaan ze op zoek naar voedsel. Ze eten gras, bladeren, vruchten en jonge scheuten van struiken.
Na een draagtijd van 27 dagen wordt één jong geboren. Het jong blijft zes maanden lang in de buidel.