De bandy-bandy (Vermicella annulata) is een slang uit de familie koraalslangachtigen (Elapidae).
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Te
TerrestrischeEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Pr
Precociale dierenHo
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Fo
Fossoriale dierenRo
RoofdierenPredatie is het vangen, doden en opeten door een organisme, meestal een dier, van een ander dier, het prooidier. Predatoren worden ook natuurlijke ...
Li
Licht giftigGe
Geen migrantB
begint metDe slang bereikt een lichaamslengte tot ongeveer 75 centimeter. Gemiddeld blijven de vrouwtjes rond de 50 cm, mannetjes blijven nog kleiner tot ongeveer 40 cm. De kop is klein en onopvallend en is lastig te onderscheiden van het lichaam door het ontbreken van een duidelijke insnoering. De staart is kort en de staartpunt is stomp. De slang heeft vijftien rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam. De caudale schubben en de anale schub zijn gepaard.
De slang is eenvoudig te herkennen aan de duidelijk afstekende zwarte en witte banden over het hele lichaam, inclusief de buikzijde. Het lichaam is voorzien van 48 tot 147 zwarte en witte, afstekende banden die wat betreft de breedte kunnen afwijken per populatie. In de nek en voor de snuitpunt zijn dunne banden aanwezig, de snuitpunt is altijd zwart.
De bandy-bandy is een van de opmerkelijkst gekleurde slangen van Australië, een andere soort die hier leeft en een sterk zwart-wit bandenpatroon heeft is de ringslangplatstaart (Laticauda colubrina). Deze in zee levende slang heeft echter net als alle Laticauda- soorten een zijdelings afgeplatte staart die bij de bandy-bandy ontbreekt.
De soort komt endemisch voor in delen van Australië en leeft in de deelstaten Nieuw-Zuid-Wales, Noordelijk Territorium, Queensland, Victoria en Zuid-Australië. De habitat bestaat uit bossen, savannen, scrublands en graslanden.
De bandy-bandy is 's nachts actief en is ophifaag ofwel slangen-etend; het dier jaagt uitsluitend op wormslangen (Typhlopidae) uit het geslacht Ramphotyphlops, die eveneens ondergronds leven. De prooi is soms bijna net zo lang als de slang zelf. De bandy-bandy is zo sterk gespecialiseerd dat geursporen van andere gravende reptielen, zoals andere slangen of skinken, worden genegeerd.
De slang wordt zelden gezien, dit komt doordat het dier 's nachts actief is en bovendien een gravende levenswijze heeft. Ondanks de afstekende banden valt de slang weg in zijn natuurlijke omgeving. Bij bedreiging graaft de slang zich snel in of neemt een dreighouding aan door het lichaam te verheffen. Als de slang bedreigd wordt, worden al kronkelend lussen in het lichaam gemaakt, dit zorgt door het sterk afstekende bandenpatroon waarschijnlijk voor verwarring bij de vijand omdat de kop en de staart nauwelijks meer te onderscheiden zijn. Een belangrijke vijand is de uil.
Het is een van de weinige koraalslangen die niet beschouwd wordt als gevaarlijk. De slang is giftig maar de giftanden zijn te klein en de hoeveelheid gif is te gering om schadelijk te zijn voor mensen. De vrouwtjes zetten eieren af onder stukken hout of rotsblokken.