Winterkoninkje
De winterkoning of vaak het winterkoninkje (Troglodytes troglodytes, Synoniem (dierkunde): Nannus troglodytes) is de enige winterkoningsoort die voorkomt in de Oude Wereld (Azië, Europa en Noord-Afrika). Het is een kleine, insectenetende vogel met een opvallend luide zang.
Het is een klein gedrongen, zandbruin vogeltje van bijna tien centimeter met een opgewipt staartje. Zijn zang is helder, met vibrerende scherpe trillers. De lichaamslengte bedraagt 9 tot 10 cm.
Winterkoninkjes behoren tot een familie waarvan alle andere soorten uitsluitend in Amerika voorkomen. De (gewone) winterkoning komt voor in grote delen van Noord-Amerika en verder in Europa (inclusief IJsland), Azië en Noord-Afrika. Binnen dit gebied worden 28 ondersoorten onderscheiden.. In 2020 werd voorgesteld de taxa Troglodytes/Nannus (troglodytes) kabylorum en juniperi als soorten af te splitsen.
De soort telt 28 ondersoorten:
De winterkoning heeft zich aangepast aan zowel bosrijke als open gebieden, zoals boomloze eilanden. Verder broedt de vogel in parken en tuinen. Belangrijk is dat zich ergens dichte struwelen bevinden, zoals heggen, braamstruiken of dichte vegetaties bij water. De winterkoning is in Nederland en België een van de meest algemene vogelsoorten.
Winterkoninkjes eten voornamelijk insecten en spinnen.
Ze kunnen tot drie nesten per jaar hebben, met vijf à acht jongen per nest. Deze nesten worden in het voorjaar door het mannetje gemaakt, in heggen, struiken en takkenbossen op een hoogte van ongeveer een meter boven de grond. Hij maakt er meestal ook meerdere per territorium.
De winterkoning heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) uiterst gering. De grootte van de populatie werd in 2015 geschat op 215 tot 380 miljoen individuen en dit aantal neemt toe. Om deze redenen staat de winterkoning als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.