De bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) is een kleine zangvogel (±13 centimeter, 9-15 gram) uit de familie van de vliegenvangers (Muscicapidae). Het is een van de vier soorten zwart-witte vliegenvangers die in het westers Palearctisch gebied voorkomt. De bonte vliegenvanger hybridiseert in beperkte mate met de withalsvliegenvanger. De soort broedt in het grootste deel van Europa en West-Azië. Het is een trekvogel die voornamelijk in West-Afrika overwintert. Het bouwt zijn nest meestal in holtes, bij voorkeur in eiken. Bij de bonte vliegenvanger is polygynie gebruikelijk, waarbij het mannetje niet in de onmiddellijke omgeving een tweede vrouwtje tracht te veroveren. Na de paringen gaat het mannetje terug naar het eerste vrouwtje en helpt met het voeden van de jongen.
Het Latijnse woord Ficedula betekent "kleine vijg-etende vogel". Hypoleuca is de samenstelling van Oudgrieks ὑπό, hupo: "beneden", en λευκός, leukos: "wit", vanwege de witte onderzijde van het dier.
De bonte vliegenvanger is een 12- tot 13½ centimeter grote vogel. De snavel is zwart en heeft de brede maar puntige vorm typerend voor insecteneters die hun prooi in de lucht vangen.
Bonte vliegenvangers zijn in Nederland en België minder talrijk dan de grauwe vliegenvanger. Hun voornaamste leefgebieden zijn Scandinavië, het voormalig Oostblok en Spanje. In Nederland waren er in de periode 2018-2020 21.000 tot 26.000 broedparen.
De soort telt 3 ondersoorten:
De bonte vliegenvanger voedt zich met geleedpotigen zoals spinnen, mieren, bijen en soortgelijke prooi.
Vrouwtjes en juvenielen en mannetjes buiten het broedseizoen hebben dezelfde tekening als de mannetjes tijdens het broedseizoen, waarbij het zwart is vervangen door licht grijs-bruin. Het kan moeilijk zijn de soort te onderscheiden van andere zwart-witte vliegenvangers, in het bijzonder de withalsvliegenvanger.
De bonte vliegenvanger heeft een omvangrijk verspreidingsgebied. De omvang van de populatie werd in 2015 geschat op 33-52 miljoen volwassen vogels. Om deze redenen heeft het van de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) de status niet-bedreigd gekregen.
De vogel lijkt zich goed aan te passen aan de klimaatverandering. Door de hogere temperaturen in het broedgebied kruipen de rupsen, het voer voor de jongen, eerder uit het ei, en de bonte vliegenvanger komt nu ook eerder terug uit Afrika om hier te nestelen.