De goudstofdaggekko (Phelsuma laticauda) is een hagedis die behoort tot de gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Pl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Fr
FrugivoorEen frugivoor of fructivoor is een dier dat voornamelijk vruchten eet. Frugivoren komen veelvuldig voor in gematigde streken, maar aangezien de mee...
Pa
PalynivoorNe
NectarivoorIn de zoölogie is een nectarivoor een dier dat zijn energie- en voedingsbehoeften ontleent aan een dieet dat voornamelijk of uitsluitend bestaat u...
Bo
BoombewonendeTe
TerrestrischeEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
So
Sociale dierenGe
Geen migrantG
begint metGe
GeluksdierenDe lichaamslengte bedraagt maximaal 13 centimeter inclusief de staart, het lichaam en met name de staart zijn sterk afgeplat. De goudstofdaggeko heeft bijzonder bonte kleuren en wordt vaak gebruikt als modelhagedis voor omslagen van boeken en tijdschriften door de felle en afstekende gele, groene en blauwe kleuren. Met name de mannetjes in de paartijd hebben zeer heldere kleuren en afstekende patronen. Ze hebben dan een helder groen lichaam en azuurblauwe vlekken op de poten en boven de ogen. De staart valt op door de heldere lichtblauwe omzoming. De staart is evenals de snuit lichtoranje van kleur en over de breedte gestreept, op de rug zitten voor de staartwortel drie enkele oranjerode tot paarse traan-vormige vlekken, waarvan de kleur ook terugkomt op de onderzijde van de flanken. De mannetjes hebben V-vormige femorale poriën, een dikkere staartwortel en zijn groter dan de vrouwtjes.
Opvallend is de goudgelige, uit vele kleine spikkeltjes bestaande vlek boven de schouderbladen, onderbroken door een dunne streep in de basiskleur op het midden van de rug. De soort is van de platstaartdaggekko te onderscheiden doordat deze laatste soort een nog plattere staart heeft en meestal geen blauwe omzoming en poten, maar het 'goudstof' is bij deze soort vaak ook aanwezig. De ondersoort Phelsuma laticauda angularis onderscheidt zich doordat deze iets kleiner blijft en ook een voorkeur lijkt te hebben voor wat andere boom- en plantensoorten. De ondersoort is te herkennen aan een oranje, bijna V-vormige vlek in plaats van drie vlekken bij de staartwortel.
De soort komt voor in delen van Afrika en leeft op Madagaskar en de eilanden Nosy Be, Nosy Mitsio, Nosy Komba, op de Comoren (Mayotte) en op de Seychellen. De gekko is geïntroduceerd op Frans-Polynesië op het eiland Moorea en in de Verenigde Staten op Hawaï. De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische laaglandbossen, droge tropische en subtropische bossen en zowel vochtige als droge droge tropische en subtropische scrubland. Ook in door de mens aangepaste streken zoals plantages, landelijke tuinen, stedelijke gebieden en aangetaste bossen kan de hagedis worden gevonden.
De goudstofdaggekko is een boombewoner, het dier zit het grootste deel van de dag tegen een stam aangeplakt, zonnend en loerend op prooidieren. In de natuurlijke leefomgeving prefereert de gekko vochtige nachten maar droge dagen met veel zon. De vrouwtjes zetten eieren af, dit zijn er meestal twee per legsel. De eieren komen na ongeveer 40 tot 45 dagen uit bij een temperatuur van 28 graden Celsius.
De jongen zijn ongeveer vier centimeter lang als ze uit het ei kruipen. Ze lijken al direct op de ouderdieren al zijn ze veel kleiner. Ze zijn na tien maanden tot een jaar volwassen.
Het voedsel bestaat uit kleine insecten, daarnaast wordt ook fruit gegeten en ook likken de dieren graag nectar uit bloemen. Van exemplaren die in huizen leven wordt wel beschreven dat ze afkomen op zoete frisdranken zoals cola. Het zijn zeer bezige diertjes die veel zonnen en door de suikers die ze binnenkrijgen zijn ze watervlug.