De huisbuidelspitsmuis (Monodelphis domestica) is een zoogdier uit de familie van de opossums (Didelphidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Wagner in 1842. In tegenstelling tot de meeste andere buideldieren heeft de huisbuidelspitsmuis geen echte buidel. De wetenschappelijke naam is een combinatie van Monodelphis, dat is afgeleid uit het Grieks en "enkele baarmoeder" betekent (verwijzend naar het ontbreken van een buidel), en het Latijnse woord "domestica" dat "binnenlands" betekent (gekozen vanwege de gewoonte van de soort om menselijke woningen binnen te gaan). Het was het eerste buideldier waarvan het genoom volledig werd uitgelezen. De huisbuidelspitsmuis wordt vaak gebruikt als onderzoeksmodel in de wetenschap en wordt ook vaak aangetroffen in de exotische huisdierenhandel.
Na
NachtelijkAa
AaseterEen aaseter is een dier dat leeft van dierlijke resten, en niet zelf op voedsel jaagt. Aaseters kunnen groot of klein zijn. Veel insecten zijn bijv...
Vl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Te
TerrestrischeTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Le
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Bo
BoombewonendeAl
Altrische dierenDi
Dieren met een lange nekRo
RoofdierenPredatie is het vangen, doden en opeten door een organisme, meestal een dier, van een ander dier, het prooidier. Predatoren worden ook natuurlijke ...
Po
PolygynandrieSo
Solitaire dierenGe
Geen migrantG
begint metHuisbuidelspitsmuizen zijn relatief kleine dieren, met een oppervlakkige gelijkenis met woelmuizen. In het wild hebben ze kop-lichaamslengte van 12-18 cm en wegen 58-95 gram; mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes. Individuen in gevangenschap gehouden zijn meestal veel groter, met mannetjes met een gewicht tot 150 gram. De staart verhoudingsgewijs korter dan bij sommige andere opossumsoorten, variërend van 5 tot 9 centimeter. Hun staarten zijn slechts semi-grijpbaar, in tegenstelling tot de volledig grijpende staart die kenmerkend is voor de Noord-Amerikaanse opossum.
De vacht is over bijna het hele lichaam grijsbruin, maar vervaagt naar een lichtere tint aan de onderkant en met een bijna witte vacht aan de voeten. Alleen de basis van de staart heeft een vacht, de rest is bijna geheel kaal. De klauwen zijn goed ontwikkeld en gebogen van vorm, en de poten hebben kleine kussentjes gemarkeerd met fijne huidribbels. In tegenstelling tot veel andere buideldieren hebben vrouwtjes geen buidel. Ze hebben typisch dertien spenen die door spieren aan de basis in het lichaam kunnen worden teruggetrokken.