Reuzenpanda

Reuzenpanda

Panda, Pandabeer, Bamboebeer

Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Onderorde
Familie
Soort
SOORTEN
Ailuropoda melanoleuca
Grootte van de populatie
1,800
Levensduur
20-30 years
Top snelheid
32
20
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
70-160
154-352
kglbs
kg lbs 
Hoogte
60-90
23.6-35.4
cminch
cm inch 
Lengte
1.2-1.9
3.9-6.2
mft
m ft 

De reuzenpanda, ook wel panda, pandabeer of bamboebeer (Ailuropoda melanoleuca) is een zoogdier dat behoort tot de beren (Ursidae).

Laat meer zien

De reuzenpanda is een bekend dier vanwege de iconische status als bedreigde diersoort. De panda wordt onder andere als logo gebruikt door het World Wide Fund for Nature. Door de opvallende lichaamstekening en de bolle vorm van hun gezicht in combinatie met de 'grote' zwarte ogen worden panda's beschouwd als aandoenlijk en aaibaar. De manier waarop de dieren eten, zittend op het achterwerk, doet enigszins menselijk aan. Daarnaast is de neiging tot spelen aanleiding voor de populariteit onder het grote publiek. De reuzenpanda is ondanks het aandoenlijke uiterlijk niet ongevaarlijk voor de mens en kan zich als het moet fel verdedigen.

De panda komt voor in delen van Azië en leeft endemisch in China. Het is een bewoner van berggebieden op enige hoogte boven zeeniveau. De panda is een bedreigde diersoort, omdat het verspreidingsgebied door toedoen van de mens steeds kleiner is geworden. Oorspronkelijk was het meer een bewoner van laaggelegen gebieden, maar door de ontginning als landbouwgrond zijn deze ongeschikt geworden als leefgebied. Naar schatting leven er 1.864 panda's in het wild (2015) en 600 in gevangenschap. Ze hebben een versnipperd verspreidingsgebied, wat betekent dat er ver uit elkaar gelegen populaties zijn.

De panda is een roofdier dat zich heeft gespecialiseerd in het eten van planten. De beer leeft vrijwel uitsluitend van bamboe, wat in grote hoeveelheden voorkomt in het natuurlijke leefgebied. Af en toe worden ook wel andere planten of kleine dieren gegeten. De panda wordt in verschillende dierentuinen gehouden, vaak met als doel om nageslacht te produceren. De panda staat echter bekend als niet erg gewillig als het de voortplanting in gevangenschap betreft.

Laat minder zien

Uiterlijk

De panda heeft een gedrongen lichaam met afstekende witte en zwarte kleuren. Het lichaam heeft een kleine staart en een opvallend ronde kop in vergelijking met andere beren. De schouderhoogte is ongeveer 65 tot 70 centimeter. De panda is een forse beer en kan een lichaamslengte bereiken van ongeveer 150 tot 190 centimeter. De mannetjes worden groter en zwaarder dan de vrouwtjes. Mannetjes bereiken een lichaamsgewicht van 85 tot 125 kilo en vrouwtjes worden ongeveer 70 tot 100 kilo zwaar. Mannetjes hebben relatief grotere neusgaten dan vrouwtjes.

Laat meer zien

De panda heeft kleine ogen met een verticale pupil, wat ook voorkomt bij andere nachtactieve dieren. Het gezichtsvermogen is erg slecht en de panda oriënteert zich voornamelijk op het reukvermogen.

De kop valt goed op door de duidelijke zwarte oogomgeving, neus en oren. Een dergelijke afwijkende tekening op de kop wordt wel een gezichtsmasker genoemd. Maskers komen ook wel voor bij andere beren, zoals de wasbeer (Procyon lotor) en de brilbeer (Tremarctos ornatus), deze laatste soort heeft er zelfs zijn naam aan te danken.

Het is echter met name de breedte van de kop die de beer zo'n karakteristiek uiterlijk geeft. De schedel van de reuzenpanda is veel breder dan die van alle andere beren. Boven op de schedel is een verhoogde kiel aanwezig, de sagittale kam. Deze kam wordt naar onderen toe snel breder wat het schedeloppervlak vergroot. Deze vergroting van het schedeloppervlak maakte de enorme spiermassa van de kaakspieren mogelijk.De kaakspieren en kiezen van panda's lijken op die van planteneters.

Ook de tanden en kiezen zijn verbreed, de panda heeft zelfs de breedste tanden van alle moderne roofdieren. De tanden en kiezen zijn niet alleen breed, maar ook plat en niet puntig. De meeste roofdieren hebben juist scherpe, dunne tanden om stukken vlees af te scheuren. Alleen de puntige hoektanden verraden de vleesetende voorouders, deze zijn nauwelijks van vorm veranderd. Het oppervlak van de overige tanden en kiezen is voorzien van richels en bobbels zodat de vezelige bamboeplanten beter kunnen worden vermalen. Deze kenmerken van de schedel zijn allemaal aanpassingen op het eten van grote hoeveelheden plantaardig materiaal, dat zorgvuldig fijngekauwd moet worden om het te kunnen verteren.

De panda heeft een groot lichaam dat voorzien is van een dikke huid en vacht. Het lichaam is aangepast aan een leven in relatief koude streken.

Panda's hebben met 'normale' beren gemeenschappelijke voorouders. De scheiding tussen beren en panda's vond 19 miljoen jaar geleden plaats. Toen waren het nog omnivoren. Tussen 2 en 4 miljoen jaren geleden gingen panda's over tot een volledig plantaardig dieet.De panda heeft een maag en een kort darmstelsel, vergelijkbaar met andere roofdieren. Roofdieren eten meestal vlees en hebben een sterk maagzuur, zodat de vertering zeer snel verloopt. Moleculair onderzoek heeft uitgewezen dat de panda dezelfde verteringsenzymen en darmbacteriën heeft als vleeseters.

Aan het eten van planten is de panda echter nog niet goed aangepast; het spijsverteringsstelsel is, in tegenstelling tot dat van veel andere dieren die planten eten, niet erg efficiënt. Bij typische planteneters, zoals koeien, is het darmstelsel sterk verlengd en zijn soms meerdere magen aanwezig. De reuzenpanda heeft dus een maag-darmstelsel van een roofdier dat echter voorzien wordt van plantendelen. De panda moet dit compenseren door het eten van grote hoeveelheden planten.

Omdat de panda houtige planten eet komen relatief veel splinters in het spijsverteringsstelsel terecht. Dergelijke houtsplinters kunnen de slokdarm, de maag en de darmen beschadigen. Om dit te voorkomen heeft de panda verschillende aanpassingen aan het spijsverteringsstelsel.

De maag van de panda is eerder te vergelijken met die van een kip dan met die van andere beren vanwege de zeer dikke en gespierde maagwand. Kippen eten kleine steentjes om het voedsel te vermalen waardoor ze net als de panda een stevige maagwand hebben. Ook de slokdarm van de panda is voorzien van een vorm van bescherming, de slokdarm of oesofagus is voorzien van een hoorn-achtige laag. Ten slotte zijn ook de darmen voorzien van een beschermende laag tegen de splinters, de darmen zijn voorzien van een extra dikke slijmlaag.

De mannetjespanda heeft ongewoon kleine geslachtsorganen, dit wordt veroorzaakt door een bot dat bij veel roofdieren aanwezig is. Dit bot wordt het penisbot of baculum genoemd en dient bij roofdieren als versteviging van de penis. Bij veel roofdieren zoals andere beren is het penisbot recht en steekt naar voren. De meeste soorten roofdieren hebben hierdoor duidelijk zichtbare geslachtsorganen. Bij de panda is het bot echter gekromd en wijst het naar achteren. Dit bemoeilijkt de paring van de panda aanzienlijk.

De panda heeft vier poten waarvan de achterpoten het grootst zijn. Met de achterpoten kan een panda niet snel rennen, maar ze zijn wel geschikt om te klimmen. De panda kan zich met de voorpoten niet ophijsen, daar is het dier veel te zwaar voor. Met de klauwen ankert de panda zich terwijl de achterpoten het dier langs de stam omhoog duwen. De achterpoten hebben geen huidkussentje aan de achterzijde van de voet, zoals bij andere beren voorkomt.

De voorpoten zijn weliswaar kleiner, maar de klauwen zijn zeer krachtig. Ze bezitten een extra 'duim' om bamboestengels beter te kunnen grijpen. Beren zijn normaal gesproken niet in staat om voorwerpen stevig vast te pakken. Dit komt doordat alle vingers lange nagels hebben en bovendien allemaal dezelfde kant op staan. De panda kan een handbeweging maken die alle andere roofdieren vreemd is, zodat ze plantendelen kunnen vastklemmen en hierdoor hun voedsel kunnen plukken.

De panda heeft hiertoe een soort extra 'duim' ontwikkeld die tegenover de vijf normale vingers staat. Deze zesde vinger is echter geen uitgroeisel van de middenhandsbeentjes zoals alle andere vingers, maar een uitsteeksel van het polsbeen. Deze structuur wordt wel de radiale sesamoid genoemd. De radiale sesamoid is omgeven door de dikke, haarloze huidkussens van de poot. Het botje is hierdoor veel dikker en breder dan de andere vingers. Omdat het geen echte vinger is, draagt het uitsteeksel geen nagel. Als een panda een bamboestengel vastpakt, wordt deze tussen de vingers en het polsbeenbotje geklemd. Ook wordt de grip van de voorpoot vergroot door vliezen tussen de tenen, welke niet te zien zijn door de dikke beharing.

Een radiaal sesamoid komt ook voor bij de kleine panda, maar bij deze soort is het botje sterk onderontwikkeld. De kleine panda is, net als de panda, voornamelijk een bamboe-eter, maar heeft relatief meer vlees op het menu staan. Het feit dat binnen de groep van beren het polsbotje alleen bij de panda en de kleine panda voorkomt, wijst op hun nauwe verwantschap ondanks het totaal andere uiterlijk en de verschillende levenswijze. Een polsbotje kwam ook voor bij de uitgestorven soort Simocyon batalleri, die verwant is aan zowel de kleine panda als de panda.

Net als andere zoogdieren heeft de panda een staart, maar deze is in vergelijking met katberen, zoals de kleine panda, zeer kort. De staart wordt ongeveer 10 tot 15 centimeter lang. In vergelijking met de echte beren heeft de panda echter de op een na langste staart, alleen die van de lippenbeer (Ursus ursinus) wordt nog langer.

De staart dient om geurstoffen uit klieren bij de anus te verspreiden en wordt hiertoe heen en weer bewogen. Daarnaast dient de staart om de cloaca- en anusopening af te dekken als deze niet worden gebruikt.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

Continenten
Subcontinenten
Biogeografische gebieden

De habitat bestaat uit onherbergzame bamboe- en rododendronbossen die dicht begroeid zijn en hierdoor erg ontoegankelijk zijn. Het leefgebied is relatief koud en vochtig en bestaat uit berghellingen. In de winter is het leefgebied vaak met sneeuw bedekt en in de zomer komt vaak mist voor. Tussen de verschillende bergen zijn diepe dalen gelegen die moeilijk zijn over te steken. Het kost een panda weken om zich van de ene berghelling naar te andere te verplaatsen.

Laat meer zien

eefgebied vaak met sneeuw bedekt en in de zomer komt vaak mist voor. Tussen de verschillende bergen zijn diepe dalen gelegen die moeilijk zijn over te steken. Het kost een panda weken om zich van de ene berghelling naar te andere te verplaatsen.

Zijn oorspronkelijke habitat zijn de laaggelegen hellingen van berggebieden in het westen van China, zoals in Sichuan en Yunnan. De panda is hier al lange tijd verdreven door toedoen van de mens, niet recentelijk, maar al duizenden jaren geleden.

Nederland

Safaripark Beekse Bergen in Hilvarenbeek had in 1987 de Nederlandse primeur met twee reuzenpanda's. Ze verbleven er een half jaar. Op 12 april 2017 arriveerden twee Chinese reuzenpanda’s, een mannetje (Xing Ya) en een vrouwtje (Wu Wen), in Ouwehands Dierenpark, Rhenen. Zij zullen daar maximaal 15 jaar verblijven. Op 1 mei 2020 kregen zij een jong, de eerste reuzenpanda die in Nederland is geboren.

Laat minder zien
Reuzenpanda leefomgevingskaart

Klimaatzones

Reuzenpanda leefomgevingskaart
Reuzenpanda
Public Domain Dedication (CC0)

Gewoonten en leefwijze

De panda is een echte bodembewoner die vrijwel altijd op de grond leeft. Alleen om te slapen en bij een confrontatie met een roofdier klimt de panda in een boom, waar vervolgens gewacht wordt tot het gevaar is verdwenen.

Laat meer zien

Het vluchtgedrag van de panda bestaat uit een relatief slome tred. Lange tijd werd zelfs gedacht dat de beer te dom was om te vluchten. Door zijn korte onderrug en grote schouders, nek en kop heeft de panda een enigszins onhandige manier van lopen. Als een panda echter in het nauw wordt gedreven en geen kant meer op kan, is het dier goed in staat zich te verdedigen. Panda's zijn in een dergelijke situatie beslist niet ongevaarlijk en kunnen zich goed verweren, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bek en de klauwen. De krachtige kaken van de beer kunnen hierbij gemakkelijk een bot versplinteren. Wanneer een reuzenpanda opgewonden is zal hij een sissend geluid voortbrengen en spugen. De mannetjes zijn in de paartijd agressief naar elkaar. Van panda's is bekend dat ze in uitzonderlijke situaties mensen kunnen aanvallen.

De panda is schemer- en nachtactief, overdag slaapt de beer in een boom. Hierbij wordt het lichaam om een tak gekromd op enige hoogte om te slapen. Ook om te schuilen voor slecht weer en om zich in veiligheid te brengen klimt de panda in bomen, het is echter voornamelijk een bodembewoner. Dit is te zien aan de onhandige manier waarmee de beer zich in een boom werkt.

Panda's houden geen winterslaap, ze zijn het gehele jaar door actief. Dit in tegenstelling tot veel andere beren, die een deel van het jaar wegkruipen in een hol. In de koelere maanden van het jaar verplaatsen ze zich wel naar de lager gelegen delen van het areaal, omdat de temperaturen hier hoger zijn dan in de bergstreken van het zomerverblijf. Panda's zijn bestand tegen slechte weersomstandigheden zoals sneeuw.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

De panda behoort tot de roofdieren (Carnivora). Dit is een groep zoogdieren waarvan de meeste vertegenwoordigers vrijwel uitsluitend leven van vlees en hierbij levende prooidieren actief opsporen en doden. De panda heeft zich echter gespecialiseerd in het eten van planten en is veel te traag om achter prooien aan te gaan. Het dieet bestaat voor het overgrote deel uit verschillende delen van een aantal soorten bamboe. Daarnaast worden ook wel andere planten gegeten. De voorouders van alle beren zijn aan te merken als echte vleeseters, maar de panda is een planteneter geworden, die echter af en toe nog wel dierlijk materiaal eet.

Laat meer zien

De panda leeft in het wild vrijwel volledig van bamboeplanten. Bamboe bestaat vooral uit onverteerbare vezels, daarom moeten panda’s – net als gorilla’s – veel eten: wel 10 tot 15 kilo per dag.De verhoute delen aan de basis van de plant zijn veel te hard en bevatten te weinig voedingsstoffen. Deze zijn dan ook ongeschikt als voedsel en worden weggegooid. De groene delen van de plant worden eerst verkleind door ze in porties te bijten en worden vervolgens opgegeten. De panda leeft van verschillende delen van de plant; zowel de stengels, de bladeren als de uitschieters worden gegeten.

De panda is niet het enige voorbeeld van een dier dat oorspronkelijk van andere dieren leefde, maar in de loop der evolutie volledig is overgeschakeld op planten. Voorbeelden van dieren die een dergelijke ontwikkeling hebben ondergaan zijn een aantal landschildpadden (Testudinidae). Dergelijke schildpadden hebben in de loop der miljoenen jaren een langer darmstelsel ontwikkeld, waarbij de vertering efficiënter is geworden. De panda heeft deze gespecialiseerde aanpassingen niet. Het basisplan van het spijsverteringsstelsel is nog grotendeels gebaseerd op dat van een vleesetend roofdier. Wel zijn zowel de slokdarm, de maag en de darmen voorzien van een verharde laag om ze te beschermen tegen splinters die met het voedsel worden meegevoerd.

Het voedsel moet lange tijd worden gekauwd om de voedingsstoffen die hierin zitten te kunnen verteren. Het verteringsproces, waarbij de voedingsstoffen uit het voedsel worden gehaald, is bovendien niet erg efficiënt. De darmen zijn niet gebouwd om plantaardige cellen af te breken zoals bij de typische planteneters voorkomt. Ze zijn in vergelijking met andere plantenetende dieren, zoals de eerder genoemde landschildpadden, relatief erg kort. De panda produceert als gevolg hiervan ook grote hoeveelheden mest, bestaande uit de onverteerde delen van de gegeten planten. Het kost de panda dan ook moeite om genoeg energie binnen te krijgen om de lichaamstemperatuur te handhaven. Omdat panda's in relatief koude gebieden leven, waar het vaak sneeuwt, is een tekort aan voedsel al snel fataal.

De panda leeft in bamboebossen en hoeft daarom niet te zoeken naar voedsel, dit is er in het natuurlijke leefgebied in grote overvloed. Vanwege de grote hoeveelheden die zijn benodigd en het feit dat de planten fijn moeten worden gekauwd, spendeert de panda het grootste deel van zijn tijd aan eten. Gemiddeld besteedt een panda de helft tot driekwart van zijn tijd aan het kauwen van de bamboe.

Bamboe bevat, naast grotendeels onverteerbare vezels, slechts 5 tot 30 procent eiwit. Panda's halen de helft van hun energie uit deze eiwitten. Een derde komt uit de koolhydraten (suikers) van de bamboe, en de rest uit de vetten. Daarmee lijken panda's op hypercarnivoren: dieren zoals wolven en katachtigen, waarvan het dieet voor meer dan 70 procent uit vlees bestaat. Ook de melk van de reuzenpanda's lijkt op die van hypercarnivoren. Herbivoren halen daarentegen meer dan de helft van hun energie uit koolhydraten, en hun melk is veel minder eiwitrijk.

Bamboe is niet één plantensoort, maar een groep van gras- achtige planten. Van ongeveer 60 soorten is beschreven dat ze door de panda kunnen worden gegeten, maar in de praktijk zijn er ongeveer 35 soorten die daadwerkelijk een belangrijk deel van het menu bepalen. Vooral de soort Bashania fangiana komt veel voor in de bergstreken waar de panda van nature voorkomt. Bamboe vermeerdert zich via de wortels, maar soms vindt een gesynchroniseerde bloei plaatst. De planten bloeien dan allemaal tegelijkertijd en na de bloei sterven de bovengrondse delen massaal af. Dit gebeurde onder andere in 1983 in Nationaal Park Wolong in Sechuang. Ruim 80 procent van alle bovengrondse plantendelen verdween, waardoor de panda's gedwongen werden ook de meer houtige delen van de overgebleven planten te eten. Twee jaar later bleek dat de panda's in dit gebied meer van een andere soort bamboe aten, Fargesia robusta die in meer laaggelegen streken groeit.

De panda leeft, naast bamboe, ook van andere planten zoals gentiaan, lisse, grassen en andere bloeiende planten. Vroeger werd wel gedacht dat het dier zonder bamboe niet kon overleven, maar in gevangenschap kan de beer ook volledig omschakelen naar een dieet van sappige planten. Kleine knaagdieren en vogels en de eieren worden ook gegeten in het wild. Net als andere beren is de panda in staat om vissen uit het water te slaan. Van in gevangenschap gehouden exemplaren is wel bekend dat ze gekookt vlees accepteren.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Panda's maken gebruik van geursignalen om elkaars positie te lokaliseren. Hiervoor worden zowel de urine als de uitwerpselen gebruikt. Ook heeft de panda geurklieren onder de staart welke een stof uitscheiden die dient om het andere geslacht te prikkelen. Mannetjes gebruiken dergelijke geurvlaggen het hele jaar door. Dit dient om mannelijke concurrenten uit het leefgebied te houden. Vrouwtjes verspreiden vooral geurstoffen gedurende de paartijd bij wijze van lokstof. Ze zijn zo makkelijker te vinden door de mannetjes. De geursignalen worden niet lukraak in de omgeving geplaatst, maar op bepaalde bomen die door de panda worden uitgekozen. Hierbij zijn een aantal factoren van belang zoals de afstand van de boom, tot de veelgebruikte looproutes door het bos, de ruwheid van de bast van een boom en de aanwezigheid van mos op de boombast. Ook de diameter van een boom kan een rol spelen bij het afzetten van een geurvlag.

Laat meer zien

Reuzenpanda's leven het grootste deel van het jaar solitair. Ze maken geen nest en hebben ook niet anderszins een plek waar ze vaak verblijven of zich in terugtrekken. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op en het zijn dan de mannetjes die op zoek gaan naar een vrouwtje. Als een mannetje een concurrent tegenkomt zal gepoogd worden deze te verjagen. De vrouwtjes worden gelokt door het maken van geluiden. Deze lijken echter niet op het gebrul van andere beren, maar doen denken aan het blaffen van een hond of het blaten van een schaap.

De paartijd duurt enkele weken en hierbij zoeken de mannetjes heel actief naar een vrouwtje. Deze periode loopt van maart tot mei. Het vrouwtje is slechts één tot hooguit drie dagen per jaar vruchtbaar. Dit bemoeilijkt de kansen van een mannetje om voor nageslacht te zorgen. De vrouwtjes hebben gedurende deze periode een opgezwollen cloaca en vertonen rusteloos gedrag. De vrouwtjes worden om de twee tot drie jaar bevrucht. Dat is omdat het vrouwtje haar jong soms tot twee jaar moet opvoeden.

Het paren zelf is ook niet geheel zonder complicaties.Als een vrouwtje succesvol met een mannetje heeft gepaard, kan het vrouwtje het sperma enige tijd bewaren voor het bij de eicellen wordt gebracht. Deze vertraging van de bevruchting kan oplopen van 1,5 tot 4 maanden. Dit mechanisme komt ook bij andere dieren voor en dient om de vrouwtjes de kans te geven om het nageslacht in de beste omstandigheden geboren te laten worden.

Het vrouwtje is vier tot vijf maanden drachtig, wat relatief kort is voor beren van een dergelijke grootte. De exacte draagtijd loopt uiteen van 112 tot 163 dagen. De jongen komen meestal ter wereld in augustus en september. Als het jong geboren wordt is het volledig hulpeloos; de ogen zijn gesloten en de oren zijn nog niet functioneel waardoor het jong zowel blind als doof is. Het is niet in staat om zonder hulp van de moeder te eten, zich te verplaatsen of zelfs maar de eigen lichaamstemperatuur te handhaven. Soms worden twee jongen geboren en in uitzonderlijke gevallen komen er drie ter wereld. Er wordt meestal maar één jong geboren en als er al meerdere jongen ter wereld komen is er in de regel slechts één die door de moeder wordt uitgekozen en overleeft.

Bij de zoogdieren komt het wel vaker voor dat de jongen bij hun geboorte nog zo sterk onderontwikkeld zijn dat ze totaal niet op de ouderdieren lijken. De jongen van de panda komen echter extreem vroeg ter wereld. Ze zien er bij hun geboorte meer uit als een dikke worm dan een beerachtig dier. Jongen die pas geboren zijn wegen slechts 85 tot 140 gram.

Bij de meeste andere beren zijn de jongen al verder ontwikkeld, maar ze zijn nog wel kaal. De jongen van de panda zijn dat niet, wat een opmerkelijk verschil is. Ze hebben nog geen echte lichaamsbeharing, maar zijn al wel voorzien van een laag donsachtige haartjes. Het jong heeft een relatief lange staart, die naarmate het dier ouder wordt steeds korter wordt. Het jong zal snel naar een van de tepels van de moeder proberen te kruipen waarbij de moeder assisteert. Het jong drinkt veel, dit kan oplopen tot 14 keer per dag. De jonge panda groeit snel en wordt vier keer zo zwaar in een tijdsbestek van tien dagen. Na twee maanden is het jong al 20 keer zo zwaar als het geboortegewicht. Na twee maanden opent het de ogen, na ongeveer vier maanden kan het zich zelfstandig verplaatsen. Na zes maanden weegt het jong ongeveer 12 kilo en na ongeveer elf maanden stopt het jong met melk drinken bij de moeder. Het jong schakelt dan over op het eten van bamboe. Het jong blijft ongeveer anderhalf jaar bij de moeder.

Spel speelt een grote rol in het leven van de jonge panda's. Ze spelen veel met elkaar, waarbij ze over elkaar heen rollen en elkaar zachtjes bijten. Ook de moeder speelt mee met de jonge dieren. Dit doet ze kennelijk niet alleen om de jongen rustig te krijgen, zoals bij andere beren vaak het geval is. Er is meerdere malen waargenomen dat de moeder haar jongen doelbewust wakker maakt om met ze te spelen.

Een panda bereikt na ongeveer zes jaar de volwassenheid, waarna het dier zich kan voortplanten. De vrouwtjes worden iets eerder volwassen dan de mannetjes. De gemiddelde leeftijd die in het wild bereikt wordt is waarschijnlijk zo'n 10 tot 15 jaar, maar de exacte gemiddelde leeftijd in het wild is niet precies bekend. In gevangenschap in dierentuinen worden de dieren veel ouder, gemiddeld 26 jaar. De maximale leeftijd kan echter oplopen tot wel dertig jaar. Een voorbeeld daarvan is Bao Bao (geboortejaar 1978), een mannetjespanda van de Berlijnse dierentuin (Zoologischer Garten Berlin).

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

De panda had enkele duizenden jaren geleden een veel groter verspreidingsgebied, wat blijkt uit fossiele en subfossiele resten. Uit oude Chinese geschriften blijkt dat de panda in vroeger tijden niet algemeen voorkwam. In de klassieke Chinese kunst zijn vele dieren afgebeeld, maar de panda is hierop nooit te zien. Het areaal strekte zich westelijk uit tot in delen van Thailand en Myanmar. Noordelijk kwam de panda bijna tot Peking voor. In deze tijd was de panda in feite een laaglandbewoner, met enkele populaties in bergstreken. Het relatief kleine verspreidingsgebied van de huidige populaties is niet aan recentelijk menselijke activiteiten te danken. Al sinds duizenden jaren maakt de mens bodem van laaglanden geschikt voor de landbouw. Hiervoor moeten bossen worden gekapt. De bamboeplanten waarvan de panda exclusief leeft, verdwijnen met het bos. Bamboe is een typische schaduwplant, die zonder bovenliggend bladerdek, moeilijker groeit. Hierdoor werden de dieren gedwongen om het hogerop te zoeken in onherbergzame berggebieden die ongeschikt zijn als landbouwgebied.

Laat meer zien

Tot ongeveer 1850 kwam de beer ook voor in het oosten van de provincie Sichuan en verder in de Chinese provincies Hunan en Hubei. In deze tijd werd er nog op de beer gejaagd, ook waren er nog geen beschermende maatregelen van kracht. Hierdoor werden landbouwgebieden gecreëerd langs rivieren die het verspreidingsgebied doorkruisen en werd het areaal versnipperd. Tegenwoordig wordt het verspreidingsgebied van de reuzenpanda verdeeld in zes verschillende bergstreken.

De reuzenpanda werd tot 2016 beschouwd als een bedreigde diersoort op de Rode Lijst van de IUCN. Veel van zijn leefgebied is verloren gegaan en zijn dieet is beperkt, waardoor hij niet op ander voedsel kan omschakelen als de omstandigheden tegen zitten. Net als andere met uitsterven bedreigde dieren wordt de panda in dierentuinen gefokt, maar de resultaten vallen tegen omdat de beer zich in gevangenschap slechts moeizaam voortplant.

Lang was niet duidelijk hoeveel panda's er precies in het wild voorkwamen. Begin 2015 werd hun minimumaantal volgens de National Giant Panda Survey op 1.864 geschat, een stijging van bijna 17% ten opzichte van resultaten tien jaar eerder. Per populatie zijn waarschijnlijk niet meer dan 250 volwassen exemplaren aanwezig. Bij het uitvoeren van tellingen van zeldzame dieren worden vaak niet de dieren zelf geteld, maar de sporen die ze achterlaten. In het geval van panda's zijn dat hun uitwerpselen. Als het verspreidingsgebied anno 2015 wordt omcirkeld, is de oppervlakte ongeveer 30.000 kilometer, maar aangezien de verschillende populaties sterk versnipperd zijn en ver van elkaar af liggen wordt het ware verspreidingsgebied geschat op minder dan 6000 vierkante kilometer.

Tussen 2008 en 2016 werden de aantallen nauwkeuriger geschat en bleek dat de regering van China voldoende beschermingsmaatregelen heeft genomen en weet te handhaven zodat de populatieaantallen weer stijgen. Daarom heeft het dier sinds 2016 niet meer de status bedreigd, maar de status kwetsbaar op de Rode Lijst van de IUCN.

Soms worden panda's uit hun natuurlijke leefgebied gehaald voor onderzoek. De mensen die het dier naar de kooi begeleiden zijn dan vaak in een panda-pak gekleed om de dieren niet af te schrikken. Bij het transport wordt een kooi aan de buitenzijde bekleed met bamboe zodat de dieren geen mensen zien.

Laat minder zien

Leuke weetjes voor kinderen

  • Reuzenpanda's kunnen 's nachts duidelijk zien, omdat ze dezelfde soort pupillen hebben als katten.
  • Reuzenpanda's bewegen extreem langzaam en kunnen niets doen dat veel energie kost omdat bamboe ze niet veel energie geeft.
  • Het eerste pandajong arriveerde in 1936 in de Verenigde Staten, in een dierentuin in Chicago. Pas na 50 jaar kwam er een tweede in dit land.
  • Panda's vertrouwen niet op hun visuele geheugen, maar op hun ruimtelijk geheugen.
  • Chi-Chi, een reuzenpanda die in 1961 naar de Londense dierentuin kwam op hetzelfde moment dat het WWF werd opgericht, was de inspiratie voor het WWF-logo.
  • Panda's zijn een van de weinige dieren waarvan de lichaamsdelen zijn ontkomen aan het gebruik door de Chinezen in de traditionele geneeskunde.
  • Panda's staan in China al heel lang symbool voor vrede. Honderden jaren geleden hesen de Chinezen een wapenstilstandsvlag met een panda erop afgebeeld.
  • Panda's zijn al ongeveer 2-3 miljoen jaar op aarde.
  • De naam 'panda' komt waarschijnlijk van het Nepalese 'poonya', wat 'plantenetend dier' of 'bamboe-etend dier' betekent.
  • Onder zijn zwarte vacht is de huid van de reuzenpanda zwart en roze waar het wit is.

Coloring Pages

Referenties

1. Reuzenpanda artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Reuzenpanda
2. Reuzenpanda op de IUCN Rode Lijst-site - http://www.iucnredlist.org/details/712/0

Meer fascinerende dieren om over te leren