Het dwergkonijn (Brachylagus idahoensis) is een Noord-Amerikaans zoogdier en behoort tot het monotypische geslacht Brachylagus. Het is de kleinste haasachtige die in Noord-Amerika voorkomt.
Hoewel het dier verwant is aan onder andere de geslachten Sylvilagus en Lepus, zijn er duidelijke verschillen te herkennen.
Cr
CrepusculairEen schemeractief dier of crepusculair dier is een dier dat in de schemering actief zijn, maar niet 's nachts. In feite zijn zelfs veel dieren die ...
Da
DagdierenPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Fo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Li
LignivoorTe
TerrestrischeSp
Springende dierenAl
Altrische dierenHo
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Gr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
Fo
Fossoriale dierenViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
So
Sociale dierenDo
Dominantie hiërarchieGe
Geen migrantP
begint metHet dwergkonijn wordt gekenmerkt door zijn kleine postuur, korte oren en relatief kleine achterpoten. In de winter is de lange zijdeachtige rugvacht grijs en in de zomer bruin. De buikzijde is witachtig. Een volwassen dier heeft een gemiddelde lengte tussen 23,5 en 29,5 cm en een gewicht tussen 375 en 500 gram. De staartlengte bedraagt 1,5 tot 2,5 cm. De vrouwtjes zijn doorgaans iets groter dan de mannetjes.
Deze soort komt voor in zeer droge gebieden van het westen van de Verenigde Staten, in het Grote Bekken, dat aan de westzijde wordt begrensd door het Cascadegebergte en de Sierra Nevada en aan de oostzijde door de Rocky Mountains.
Dit solitaire dier voedt zich met alsem en aanverwante struikjes. Het is goed aangepast aan droge habitats en leeft in een omvangrijk gangenstelsel. Ze fluiten, zoals ook fluithazen dit doen, om hun buren te waarschuwen voor roofdieren.
De draagtijd duurt vermoedelijk 28 tot 30 dagen, waarna 4 tot 12 jongen worden geboren. Dit kan zich tot 3 maal per jaar herhalen.
Hoewel de soort als geheel vrij laag op de IUCN-lijst van bedreigde soorten staat, dreigen bepaalde afgezonderde populaties, met name in het Columbia Basin, uit te sterven. Verschillende Amerikaanse staten hebben daarom fokprogramma's ingesteld.