Rhinolophus megaphyllus is een vleermuis uit het geslacht der echte hoefijzerneuzen (Rhinolophus).
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Te
TerrestrischeViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Po
PolygyniePo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
Ko
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
So
Sociale dierenIn
In winterslaapDe winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en s...
Ge
Geen migrantS
begint metR. megaphyllus is een kleine hoefijzerneus met niet al te grote, puntige oren en kleine ogen. De bovenkant van het lichaam is grijsbruin, de onderkant wat lichter. De naakte huid van bijvoorbeeld de vleugels is donkergrijs. In Queensland komen oranje exemplaren voor. Kenmerken van het brede, roze neusblad onderscheiden de soort van andere hoefijzerneuzen.
In onderstaande tabel zijn maten van verschillende populaties van R. megaphyllus opgenomen.
Deze soort komt voor in het oosten van Nieuw-Guinea, op de nabijgelegen eilanden Goodenough, Misima, Nieuw-Brittannië, Nieuw-Ierland en Woodlark en in het oosten van Australië zuidelijk tot het midden van Victoria. Binnen deze verspreiding worden vijf ondersoorten erkend: fallax Andersen, 1906 op Nieuw-Guinea, ignifer Allen, 1933 in Noordoost-Australië, megaphyllus Gray, 1834 in Zuidoost-Australië, monachus Andersen, 1905 op Misima en vandeuseni Koopman, 1982 op New Britain en New Ireland.
In Australië gebruikt dit dier zeer vochtige grotten om in te slapen in groepen van 5 tot 2000 dieren. In maart en april is de paartijd. Drachtige vrouwtjes verhuizen in september of oktober naar een speciale grot om hun jongen te baren. De vlucht is langzaam, maar beweeglijk. Net als andere kleine vleermuizen leeft deze soort van insecten.