De lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Te
TerrestrischeCo
CongregatoirEi
EierleggendOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Pr
Precociale dierenNo
NomadischSo
Sociale dierenSa
SamenscholendeMi
MigrerendE
begint metDe lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is wit met gele/lichtoranje plekken. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif.
De lepelaar komt als broedvogel voor in het Palearctisch gebied van het Verenigd Koninkrijk en Spanje in het westen tot Centraal-Azië en Japan in het Oosten en ook in Noord-Afrika.Er worden drie ondersoorten onderscheiden:
De vogel foerageert in natte weiden, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit visjes, waterdieren, slakken, bloedzuigers, insecten en wormen, ook weleens plantendelen.
Broeden gebeurt in kolonies in moerassen, uiterwaarden, rietkragen en andere slecht bereikbare plaatsen. Lepelaars broeden vaak in ooibossen langs rivieren. Een nest wordt gemaakt van biezen, waterplanten en gras. Het legsel bestaat uit drie tot vijf dofwitte eieren met bruine vlekken. De gemiddelde levensverwachting is vier à vijf jaar.