De witrugkwak is 50 tot 55 cm lang. Hij heeft een zwarte kop met een korte dikke kuif en een witte oogring, een zwarte snavel (geel aan de basis),een gele iris, een witte kin, bruine nek en zwartbruine rug. De bovenkant van de vleugels is bruin met leigrijze slagpennen. Hij heeft een zwartbruine staart, een vaal witte buik en groene of oranje poten.
De witrugkwak is een standvogel in Angola, Benin, Botswana, Burkina Faso, Burundi, Kameroen, Congo, Ivoorkust, Equatoriaal-Guinea, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinee-Bissau, Kenia, Liberia, Malawi, Mali, Mozambique, Namibië, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Zuid-Afrika, Soedan, Swaziland, Tanzania, Togo, Oeganda, Zambia en Zimbabwe en een dwaalgast in Eritrea, Mauritanië, Niger en Rwanda.
Het nest is een platform van stokken, goed verborgen en laag bij de grond gebouwd in over het water hangende struiken of bomen ofschoon het ook voorkomt dat het nest uit de buurt van water gebouwd wordt in struiken, rietvelden, mangroven of op rotsen, palen, op eilanden of rotsachtige kusten en in grotten maar zeer zelden in blootgestelde posities. Het vrouwtje legt 2 tot 3 eieren die na 23 tot 26 dagen uitkomen. De jongen vliegen uit na 6 tot 8 weken. Soms heeft een tweede broedsel plaats.
De witrugkwak komt wijd verspreid in Afrika voor. Vaak is de vogel zeldzaam of schaars, maar in sommige geschikte gebieden ook geregeld te zien. Omdat het een schuwe vogel is, die vooral 's nachts op pad gaat, zijn waarnemingen schaars. De vogel is echter niet bedreigd en staat daarom als zodanig op de Rode Lijst van de IUCN.